Elke schappelijke mens weet dat onze samenleving een haarspeldbocht moet maken, wil er nog sprake zijn van een gerieflijke toekomst. Alleen jammer dat duurzaamheid vaak als een vervelend dieet wordt gepresenteerd, met ijverige pleitbezorgers als de weightwatchers van dienst.

Deze maatschappij is zwaarlijvig, onnodig om daarover te discussiëren. De BMI is in dit geval de ecologische voetafdruk, de calorieën komen overeen met het aantal kilo CO2. Het lijkt evident om CO2-uitstoot als maatstaf te gebruiken om te bepalen wat goed is en wat slecht. Elke handeling ligt in de weegschaal en telkens kan de vraag worden gesteld: is it worth the calories? Weegt wat ik doe, het plezier of gemak dat ik eraan beleef, op tegen de schade die ik ermee aanricht? Emissies zijn helder en kwantificeerbaar, en ze kunnen makkelijk door normen worden gereguleerd. Maar werkt deze aanpak ook?

Friedrich Nietzsche fulmineerde anderhalve eeuw geleden tegen een christelijke cultuur die ‘nee’ zei tegen het leven en daarmee alle verlangens die borrelend, bruisend en blijmoedig aan de menselijke borst ontsprongen, hardhandig kelderde. De geloofsleer bestrijdt wat vitaal en natuurlijk is, meende de filosoof. Vandaag lijken sommige duurzaamheidsapostelen ook zo’n levensvijandige houding te volgen.

‘Nee’ zeggen tegen verre reizen, lekker eten, almaar nieuwe spulletjes. Hardlopen zou bijvoorbeeld, naar verluidt, voor dubbel zoveel koolstofdioxide-uitstoot zorgen als lui in de fauteuil hangen. Als je zulke redeneringen consequent doordrijft, dan kun je besluiten dat een comateuze toestand het duurzaamheidsideaal het best benadert. Duurzaam leven wordt dan: zo weinig mogelijk leven.

Een discours dat duurzaamheid presenteert als een ontbreken en een gemis werkt contraproductief. Een verantwoorde, toekomstgerichte levensstijl hoort zich aan te dienen als een aanlokkelijke, concrete utopie, die een plaats biedt aan al te menselijke kwaliteiten: vreugde en overvloed.

Ik weet niet hoe een evenwichtige levensstijl precies kan worden bereikt, pragmatisch maar toch streng misschien, eeuwig op zoek naar het wankele midden. Zeker bevat het een elementaire existentiële les: als levend wezen maak je onophoudelijk mooie dingen stuk, live with it. Anderzijds staat het ook voor een moedig willen weten, de keuze om niet blind te blijven voor de consequenties van elk individueel handelen.

Ik heb geen moeite met matigheid of eenvoud, ik zie er de charme wel van in. Zouden Asterix en Obelix op een doordeweekse dag ook niet genoeg hebben aan brood en bessen? Op voorwaarde dat ze zich van tijd tot tijd kunnen verliezen in weelde en overdaad, en zonder schroom een everzwijn (of vier) verorberen.

De Standaard - De Mening - 29.1.2018